10 Gij dient hem in elk geval te geven,+ en uw hart dient niet gierig te zijn wanneer gij aan hem geeft, want Jehovah, uw God, zal u daarvoor zegenen in al uw werk en in alles wat gij onderneemt.+
14 en gij zult gelukkig zijn, omdat zij niets hebben waarmee zij u kunnen terugbetalen. Want het zal u in de opstanding+ der rechtvaardigen worden terugbetaald.”
10 Want God is niet onrechtvaardig, zodat hij UW werk en de liefde die GIJ voor zijn naam hebt getoond doordat GIJ de heiligen hebt gediend*+ en blijft dienen, zou vergeten.+