17 En ik haatte het leven,+ omdat het werk dat onder de zon is gedaan, rampspoedig was van mijn standpunt uit beschouwd,+ want alles was ijdelheid en een najagen van wind.+
26 Want wat voor nut zal het voor een mens hebben als hij de gehele wereld wint, maar zijn ziel verbeurt?+ Of wat zal een mens geven in ruil+ voor zijn ziel?