12 Verder gaven zij hem een schijf van een koek van samengeperste vijgen en twee rozijnenkoeken.+ Toen at hij en zijn geest+ kwam in hem terug; want hij had drie dagen en drie nachten geen brood gegeten en geen water gedronken.
19 Voorts deelde hij aan al het volk, aan heel de menigte van I̱sraël, zowel man als vrouw, aan ieder een ringvormige broodkoek en een dadelkoek en een rozijnenkoek uit,+ waarna al het volk heenging, ieder naar zijn eigen huis.