16 En ik wil de blinden doen wandelen op een weg die zij niet hebben gekend;+ op een pad dat zij niet hebben gekend, zal ik hen doen treden.+ Ik zal een duistere plaats vóór hen in licht veranderen,+ en een hobbelig terrein in vlak land.+ Dit zijn de dingen die ik voor hen wil doen, en ik wil hen niet verlaten.”+

18 „Jehovah’s* geest+ is op mij, omdat hij mij heeft gezalfd* om de armen goed nieuws bekend te maken, hij heeft mij uitgezonden om de gevangenen vrijlating te prediken en de blinden herstel van gezicht, om de verbrijzelden in vrijheid heen te zenden,+ 

18 om hun ogen te openen,+ om hen van de duisternis+ tot het licht+ en van de autoriteit van Sa̱tan+ tot God te keren, opdat zij vergeving van zonden+ ontvangen en een erfenis+ krijgen onder hen die door [hun] geloof in mij geheiligd+ zijn.’

18 raad ik u aan door vuur gelouterd goud+ van mij te kopen, opdat gij rijk moogt worden, en witte bovenklederen, opdat gij gekleed moogt worden en de schande van uw naaktheid niet openbaar wordt,+ en oogzalf om op uw ogen te strijken,+ opdat gij moogt zien.