Genesis 49:10 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 10 De scepter* zal van Ju̱da niet wijken,+ noch de gebiedersstaf* van tussen zijn voeten,* totdat Si̱lo* komt;+ en aan hem zal de gehoorzaamheid der volken behoren.*+ Psalm 2:6 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 6 [Zeggend:] „Ik, ja ik, heb mijn koning geïnstalleerd+Op Si̱on,+ mijn heilige berg.”*+ Psalm 45:6 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 6 God is uw troon* tot onbepaalde tijd, ja, voor eeuwig;+De scepter van uw koningschap is een scepter van recht.+ Lukas 1:32 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 32 Deze zal groot zijn+ en de Zoon van de Allerhoogste worden genoemd;+ en Jehovah* God zal hem de troon van zijn vader Da̱vid+ geven,+ Johannes 1:49 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 49 Natha̱naël antwoordde hem: „Rabbi, gij zijt de Zoon van God,+ gij zijt Koning+ van I̱sraël.”
10 De scepter* zal van Ju̱da niet wijken,+ noch de gebiedersstaf* van tussen zijn voeten,* totdat Si̱lo* komt;+ en aan hem zal de gehoorzaamheid der volken behoren.*+
6 God is uw troon* tot onbepaalde tijd, ja, voor eeuwig;+De scepter van uw koningschap is een scepter van recht.+
32 Deze zal groot zijn+ en de Zoon van de Allerhoogste worden genoemd;+ en Jehovah* God zal hem de troon van zijn vader Da̱vid+ geven,+