23 En het moet geschieden op die dag dat elke plek waar doorgaans duizend wijnstokken waren, ter waarde van duizend zilverstukken,+ zal worden — voor de doornbossen en voor het onkruid zal ze worden.+
13 ’Bij het inzamelen zal ik hen aan hun eind doen komen’,* is de uitspraak van Jehovah.+ ’Er zullen geen druiven aan de wijnstok zijn+ en er zullen geen vijgen aan de vijgenboom zijn en het loof zelf zal stellig verwelken. En datgene wat ik hun geef, zal aan hen voorbijgaan.’”
12 En ik wil haar wijnstok+ en haar vijgenboom woest maken,+ waarvan zij heeft gezegd: „Ze zijn een geschenk aan mij, dat mijn hartstochtelijke minnaars mij gegeven hebben”; en ik wil ze maken als een woud,+ en het wild gedierte van het veld zal ze stellig verslinden.
13 En hun vermogen moet tot plundering worden en hun huizen tot een verlaten woestenij.+ En zij zullen huizen bouwen, maar zij zullen [ze] niet bewonen;+ en zij zullen wijngaarden planten, maar zij zullen de wijn ervan niet drinken.+