17 En tot A̱dam zei hij: „Omdat gij naar de stem van uw vrouw hebt geluisterd en van de boom zijt gaan eten waaromtrent ik u geboden had:+ ’Gij moogt daarvan niet eten’, is de aardbodem om uwentwil vervloekt.+ Met smart zult gij de opbrengst ervan eten al de dagen van uw leven.+
12 Daarom, zoals door één mens+ de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood,+ en aldus de dood zich tot alle mensen heeft uitgebreid omdat zij allen gezondigd hadden+ —.