8 En ik wil aan u en aan uw zaad na u het land van uw inwonende vreemdelingschap geven,+ ja, het gehele land Ka̱naän, als een bezit tot onbepaalde tijd; en ik zal mij stellig aan hen als God doen kennen.”+
26 En hij heeft uit één [mens]+ elke natie+ van mensen gemaakt om op de gehele oppervlakte der aarde te wonen,+ en hij heeft de bestemde tijden+ en de vastgestelde grenzen van de woonplaats der [mensen] verordend,+