5 „Zeg tot heel het volk van het land* en tot de priesters: ’Hebt GIJ, toen GIJ vastte+ en er geweeklaag was in de vijfde [maand] en in de zevende+ [maand], en dit zeventig jaar+ lang, werkelijk voor mij gevast, ja voor mij?+
14 „GIJ hebt gezegd: ’Het heeft geen waarde God te dienen.+ En welk voordeel is erin gelegen dat wij de plicht jegens hem in acht hebben genomen en dat wij wegens Jehovah der legerscharen bedroefd hebben rondgelopen?+