12 En wederom zegt Jesa̱ja: „Er zal zijn de wortel van I̱saï,+ en er zal iemand opstaan om over de natiën te heersen;+ op hem zullen de natiën hun hoop vestigen.”+
9 Na deze dingen zag ik, en zie! een grote schare,+ die niemand tellen kon, uit alle natiën*+ en stammen en volken+ en talen,+ staande voor de troon+ en voor het Lam, gehuld in lange witte gewaden,+ en er waren palmtakken+ in hun handen.