31 en in de wildernis,+ waar gij hebt gezien hoe Jehovah, uw God, u heeft gedragen+ net zoals een man zijn zoon draagt, op heel de weg die GIJ gegaan zijt, totdat GIJ op deze plaats gekomen zijt.’+
13 En gij bleeft u tooien met goud en zilver, en uw kledij was fijn linnen en kostbaar weefsel en een geborduurd gewaad.+ Meelbloem en honing en olie+ at gij en gij werdt zeer, zeer schoon, en geleidelijk werdt gij geschikt voor een koninklijke positie.’”+