25 Weerhoud uw voet ervan barrevoets [te worden], en uw keel van dorst.+ Maar gij hebt voorts gezegd: ’Het is hopeloos!+ Neen, maar ik ben verliefd geworden op vreemden,+ en hen zal ik achternalopen.’+
5 Maar overeenkomstig uw hardheid+ en onberouwvol hart+ stapelt gij voor uzelf gramschap+ op tegen de dag van gramschap+ en van de openbaring+ van Gods rechtvaardige oordeel.+
13 maar blijft elkaar elke dag, zolang het „Heden”+ genoemd kan worden, vermanen,+ opdat niemand van U wordt verhard door de bedrieglijke+ kracht* der zonde.