21 Wat dit huis betreft dat tot puinhopen* geworden was,+ iedereen die er voorbijgaat, zal star zijn van ontzetting+ en zal stellig zeggen: ’Waarom heeft Jehovah zo met dit land en met dit huis gedaan?’+
18 namelijk Jeru̱zalem en de steden van Ju̱da en haar koningen, haar vorsten, om ze te maken tot een verwoeste plaats, tot een voorwerp van ontzetting,+ tot een aanfluiting en een vervloeking, zoals op deze dag;+