14 En [de] geest voerde mij mee+ en nam mij voorts weg, zodat ik heenging, verbitterd in de woede van mijn geest, en de hand van Jehovah op mij was sterk.+
8 En ikzelf daarentegen ben vol van kracht geworden, met de geest van Jehovah, en van gerechtigheid en macht,+ om Ja̱kob zijn opstandigheid aan te zeggen en I̱sraël zijn zonde.+