24 Wij hebben het bericht erover* gehoord. Onze handen zijn slap geworden.+ Niets dan benauwdheid heeft ons aangegrepen, weeën als van een barende vrouw.+
14 En zij riepen niet tot mij om hulp met hun hart,+ hoewel zij bleven jammeren op hun bed. Wegens hun koren en zoete wijn bleven zij rondhangen;+ zij bleven zich tegen mij keren.+