5 „Voordat ik u in de buik vormde,+ kende ik u,+ en voordat gij vervolgens uit de moederschoot te voorschijn zijt gekomen, heiligde ik u.+ Tot profeet voor de natiën heb ik u gemaakt.”
10 Zie, ik heb u op deze dag aangesteld over de natiën en over de koninkrijken,+ om uit te rukken en af te breken en om te vernielen en omver te halen,+ om te bouwen en te planten.”+