20 Bovendien voerde hij de overgeblevenen van het zwaard gevankelijk naar Ba̱bylon,+ en zij werden hem en zijn zonen tot knechten,+ totdat het koningshuis van Pe̱rzië+ de heerschappij verkreeg —
11 En geheel dit land moet tot een verwoeste plaats worden, tot een voorwerp van ontzetting, en deze natiën zullen de koning van Ba̱bylon zeventig jaar moeten dienen.”’+