6 En ik wil mijn oog op een goede wijze op hen richten,+ en ik zal hen stellig naar dit land doen terugkeren.+ En ik wil hen opbouwen, en ik zal niet omverhalen; en ik wil hen planten, en ik zal niet uitrukken.+
41 En ik wil uitbundige vreugde over hen hebben om hun goed te doen,+ en ik wil hen in waarachtigheid* in dit land planten,+ met geheel mijn hart en met geheel mijn ziel.’”