42 (want men zal stellig van uw grote naam+ en van uw sterke hand+ en van uw uitgestrekte arm horen), en hij komt inderdaad en bidt in de richting van dit huis,+
5 ’Ikzelf heb de aarde gemaakt,+ de mensen*+ en de dieren+ die op de oppervlakte van de aarde zijn, door mijn grote kracht+ en door mijn uitgestrekte arm;+ en ik heb haar gegeven aan wie het in mijn ogen goed is gebleken.+