2 Ingeval in uw midden, in een van uw steden die Jehovah, uw God, u geeft, een man of een vrouw wordt gevonden die mocht beoefenen wat kwaad is in de ogen van Jehovah, uw God, door zijn verbond te overtreden,+
11 I̱sraël heeft gezondigd, en ook hebben zij mijn verbond overtreden+ dat ik hun als een gebod had opgelegd; en ook hebben zij iets weggenomen van datgene wat aan de vernietiging was prijsgegeven,+ en ook gestolen+ en het ook geheim gehouden+ en het ook bij hun eigen voorwerpen gelegd.+
16 ’„Zo waar ik leef,”+ is de uitspraak van de Soevereine Heer Jehovah, „in de [woon]plaats van de koning die degene als koning aanstelde die zijn eed verachtte+ en die zijn verbond verbrak, bij hem, midden in Ba̱bylon, zal hij sterven.+