17 Hij liet daarom de koning van de Chaldeeën+ tegen hen optrekken, die vervolgens hun jonge mannen met het zwaard doodde+ in het huis van hun heiligdom,+ ook had hij geen mededogen met jongeling of maagd, oude of afgeleefde.+ Alles gaf Hij in zijn hand.
39In het negende jaar van Zedeki̱a, de koning van Ju̱da, in de tiende maand,+ kwamen Nebukadre̱zar, de koning van Ba̱bylon, en heel zijn krijgsmacht naar Jeru̱zalem en gingen het belegeren.+