19Nu geschiedde het dat zodra koning Hizki̱a+ [het] hoorde, hij onmiddellijk zijn klederen scheurde+ en zich met een zak bedekte+ en het huis van Jehovah+ binnenging.
22 Maar E̱ljakim,+ de zoon van Hilki̱a, die over de huishouding ging,+ en Se̱bna,+ de secretaris, en Jo̱ah,+ de zoon van A̱saf, de geschiedschrijver, kwamen met gescheurde kleren+ bij Hizki̱a en meldden hem de woorden van Ra̱bsaké.+
65 Toen scheurde de hogepriester zijn bovenklederen en zei: „Hij heeft gelasterd!+ Waartoe hebben wij nog getuigen nodig?+ Ziet! Nu hebt GIJ de lastering gehoord.+