53 Dan zult gij de vrucht van uw buik moeten eten, het vlees van uw zonen en uw dochters,+ die Jehovah, uw God, u gegeven heeft, wegens de beklemming en benardheid waarmee uw vijand u zal insluiten.
9 „O mijn heer de koning, deze mannen hebben slecht gehandeld in alles wat zij de profeet Jeremi̱a hebben aangedaan, die zij in de regenput hebben geworpen, zodat hij op de plaats zelf zal sterven+ wegens de hongersnood.+ Want er is geen brood meer in de stad.”