15 Toen werden de vorsten+ verontwaardigd op Jeremi̱a,+ en zij sloegen hem+ en zetten hem in het huis van boeien,+ in het huis van de secretaris Jo̱nathan,+ want dat hadden zij tot het huis van bewaring+ gemaakt.
20 En nu, luister alstublieft, o mijn heer de koning. Moge mijn verzoek om gunst+ alstublieft voor u neervallen en stuur mij niet terug naar het huis van de secretaris Jo̱nathan,+ opdat ik daar niet sterf.”+