10 En de zonen van I̱sraël bleven in Gi̱lgal gelegerd, en zij gingen het Pascha vieren op de veertiende dag van de maand,+ ’s avonds, in de woestijnvlakten van Je̱richo.
8 En een krijgsmacht der Chaldeeën zette de koning toen achterna,+ en zij achterhaalden Zedeki̱a+ ten slotte in de woestijnvlakten van Je̱richo; en heel zijn eigen krijgsmacht werd van zijn zijde vandaan verstrooid.+