5 en het land der Gebalieten*+ en de gehele Li̱banon tegen de opgang der zon, van Ba̱äl-Gad+ aan de voet van de berg He̱rmon tot aan de toegang van Ha̱math;*+
3 De vijf asvorsten*+ der Filistijnen,+ en alle Kanaänieten,+ ook de Sidoniërs+ en de Hevieten+ die het gebergte Li̱banon+ bewonen van de berg Ba̱äl-He̱rmon+ af tot aan de toegang van Ha̱math.*+
24 Nadien bracht de koning van Assy̱rië [mensen] uit Ba̱bylon*+ en Ku̱tha en A̱vva+ en Ha̱math+ en Sefarva̱ïm+ en liet hen in de plaats van de zonen van I̱sraël in de steden van Sama̱ria+ wonen; en zij namen voorts Sama̱ria in bezit en gingen in de steden daarvan wonen.