14 En zij zeiden vervolgens tot hem: „Weet gij in het geheel niet dat Ba̱älis, de koning van de zonen van A̱mmon,+ zelf I̱smaël,+ de zoon van Netha̱nja,+ heeft gezonden om [de hand] aan uw ziel te slaan?” Maar Geda̱lja, de zoon van Ahi̱kam, geloofde hen niet.+