12 En ik moet in die nacht het land Egy̱pte doortrekken+ en iedere eerstgeborene in het land Egy̱pte slaan, van mens tot dier;+ en aan alle goden* van Egy̱pte zal ik strafgerichten voltrekken.+ Ik ben Jehovah.+
19De formele uitspraak tegen Egy̱pte:+ Zie! Jehovah rijdt op een snelle wolk+ en komt naar Egy̱pte. En de goden van Egy̱pte, die niets waard zijn, zullen stellig sidderen wegens hem,+ en zelfs het hart van Egy̱pte zal in zijn binnenste smelten.+
25 Jehovah der legerscharen, de God van I̱sraël, heeft gezegd: ’Zie, ik richt mijn aandacht op A̱mon*+ uit No*+ en op Farao en op Egy̱pte en op de goden+ en de koningen+ daarvan, ja, op Farao en op allen die op hem vertrouwen.’+