7 En nooit meer+ trok de koning van Egy̱pte uit zijn land,+ want de koning van Ba̱bylon had alles veroverd wat aan de koning van Egy̱pte had toebehoord,+ vanaf het stroomdal+ van [de beek van] Egy̱pte tot aan de rivier de E̱u̱fraat.+
16 Vanuit Dan+ is het snuiven van zijn paarden gehoord. Op het geluid van het hinniken van zijn hengsten is het gehele land gaan schudden.+ En ze komen en verteren het land* en dat wat het vult, de stad en haar inwoners.”