3 Assy̱rië zelf zal ons niet redden.+ Op paarden zullen wij niet rijden.+ En niet meer zullen wij tot het werk van onze handen zeggen: „O onze God!”, want door u wordt een vaderloze jongen barmhartigheid betoond.’+
27 De vorm van aanbidding* die van het standpunt van onze God en Vader uit bezien rein+ en onbesmet+ is, is deze: voor wezen*+ en weduwen+ zorgen in hun verdrukking+ en zichzelf onbevlekt+ van de wereld bewaren.+