16 en zei: „’Waarlijk, ik zweer bij mijzelf,’ is de uitspraak van Jehovah,+ ’dat wegens het feit dat gij deze zaak hebt gedaan en gij [mij] uw zoon, uw enige,+ niet hebt onthouden,
23 Bij mijzelf heb ik gezworen+ — uit mijn eigen mond is in rechtvaardigheid het woord uitgegaan,+ zodat het niet zal terugkeren+ — dat voor mij elke knie zich zal buigen,+ [bij mij] iedere tong zal zweren,*+
8 ’De Soevereine Heer Jehovah heeft gezworen bij zijn eigen ziel’,+ is de uitspraak van Jehovah, de God der legerscharen: ’„Ik verfoei de trots van Ja̱kob,+ en zijn woontorens heb ik gehaat,+ en ik wil [de] stad en dat wat haar vult, overleveren.+