10 Bij nacht noch bij dag zal het worden geblust; tot onbepaalde tijd zal zijn rook blijven opstijgen.+ Van geslacht tot geslacht zal ze verschroeid zijn,+ voor altijd en eeuwig zal niemand er doortrekken.+
33 „En Ha̱zor+ moet het hol van jakhalzen worden,+ een verlaten woestenij tot onbepaalde tijd. Geen mens* zal er wonen, en geen mensenzoon* zal er als vreemdeling in vertoeven.”+