46Bel+ heeft zich neergebogen,+ Ne̱bo helt voorover; hun afgoden+ zijn voor de wilde dieren en voor de huisdieren geworden, hun vrachten, stukken bagage, een last voor de vermoeide dieren.
44 En ik wil mijn aandacht op Bel*+ in Ba̱bylon richten, en ik wil uit zijn mond halen wat hij verzwolgen heeft.+ En naar hem zullen de natiën niet meer toestromen.+ Ook de muur zelf van Ba̱bylon moet vallen.+