8 Want zo vaak ik spreek, schreeuw ik het uit. Geweld en plundering roep ik uit.+ Want het woord van Jehovah werd mij tot een oorzaak van smaad en tot beschimping de gehele dag.+
11 Het geweld zelf is opgeschoten tot een staf van goddeloosheid.+ Het spruit niet uit hen voort, noch spruit het uit hun rijkdom voort; en het spruit niet uit henzelf voort, noch is er enige uitnemendheid* in hen.
2 En zij hebben velden begeerd en zich [er] meester van gemaakt;+ ook huizen, en zij hebben [ze] genomen; en zij hebben een fysiek sterke man* en zijn huisgezin, een man* en zijn erfelijke bezitting,+ te kort gedaan.+