27 Hij heeft dus uw knecht bij mijn heer de koning belasterd.+ Maar mijn heer de koning is als een engel+ van de [ware] God, en doe dus wat goed is in uw ogen.
19 Hij die als een lasteraar rondgaat, legt vertrouwelijke gesprekken bloot;+ en met iemand die zich door zijn lippen laat verlokken,* moogt gij geen omgang hebben.+
4 „Neemt U in acht, ieder voor zijn eigen metgezel,+ en stelt UW vertrouwen op geen enkele broeder.+ Want zelfs iedere broeder zou beslist verdringen,+ en iedere metgezel zelf zou slechts als een lasteraar rondgaan,+