4 Want gij zijt een vesting geworden voor de geringe, een vesting voor de arme in de nood die hij heeft,+ een toevlucht voor de slagregen,* een schaduw+ tegen de hitte, wanneer het geblaas* der tirannieken is als een slagregen tegen een muur.
10 Van zo iets groots als de dood heeft hij ons verlost en zal hij ons verlossen;+ en op hem hebben wij onze hoop gevestigd dat hij ons ook verder zal verlossen.+