20 „’En gij placht uw zonen en uw dochters te nemen, die gij mij gebaard hadt,+ en dezen aan ze te offeren om verslonden te worden+ — is dat niet genoeg met betrekking tot uw daden van prostitutie?
25 Deze Ha̱gar nu betekent Si̱naï,+ een berg in Ara̱bië, en zij komt overeen met het tegenwoordige Jeru̱zalem, want zij is met haar kinderen in slavernij.+