2 Ten slotte arriveerde zij te Jeru̱zalem met een zeer indrukwekkend gevolg,+ kamelen+ die beladen waren met balsemolie+ en zeer veel goud en edelstenen; en zij kwam vervolgens bij Sa̱lomo en sprak toen tot hem alles wat haar na aan het hart lag.+
6 Ja, de deinende massa van kamelen zal u overdekken, de jonge mannetjeskamelen van Mi̱dian en van E̱fa.+ Allen uit Sche̱ba+ — zij zullen komen. Goud en geurige hars zullen zij aandragen. En de lofprijzingen van Jehovah zullen zij verkondigen.+