22 En gij moet zeggen: ’Dit heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd: „Zie, ik ben tegen u,+ o Si̱don, en ik zal stellig in uw midden verheerlijkt worden;+ en men zal moeten weten dat ik Jehovah ben wanneer ik strafgerichten aan haar voltrek+ en ik werkelijk in haar geheiligd word.+