36 Net zoals ik met UW voorvaders in het gericht ben getreden in de wildernis van het land Egy̱pte,+ zo zal ik met U in het gericht treden’, is de uitspraak van de Soevereine Heer Jehovah.
2 Hoort, o GIJ bergen, het rechtsgeding van Jehovah, ook GIJ duurzame voorwerpen, GIJ grondvesten der aarde;+ want Jehovah heeft een rechtsgeding met zijn volk, en met I̱sraël zal hij argumenteren:+