13 Maar de vorst*+ van het koninklijke gebied van Pe̱rzië+ bood mij eenentwintig dagen lang tegenstand,+ en zie! Mi̱chaël,*+ een van de voornaamste* vorsten,+ kwam om mij te helpen; en ik, van mijn kant, bleef daar* bij de koningen van Pe̱rzië.+
9 Toen de aartsengel+ Mi̱chaël+ echter een geschil had*+ met de Duivel en redetwistte* over Mo̱zes’ lichaam,+ durfde hij niet in beschimpende bewoordingen een oordeel tegen hem uit te brengen,+ maar zei: „Jehovah* bestraffe u.”+