1Het visioen+ van Jesa̱ja,*+ de zoon van A̱moz,* dat hij geschouwd heeft betreffende Ju̱da en Jeru̱zalem in de dagen van Uzzi̱a,*+ Jo̱tham,*+ A̱chaz*+ [en] Hizki̱a,*+ koningen van Ju̱da:+
1Het woord van Jehovah+ dat tot Hose̱a,+ de zoon van Beë̱ri, kwam in de dagen+ van Uzzi̱a,+ Jo̱tham,+ A̱chaz+ [en] Hizki̱a,+ koningen van Ju̱da, en in de dagen van Jero̱beam,+ de zoon van Jo̱as,+ de koning van I̱sraël.