9 Jehovah* is niet traag ten aanzien van zijn belofte,+ zoals sommigen traagheid beschouwen, maar hij is geduldig met U, omdat hij niet wenst dat er iemand vernietigd wordt, maar wenst dat allen tot berouw* geraken.+
10 En zij riepen met een luide stem en zeiden: „Tot wanneer, Soevereine+ Heer,* heilige en waarachtige,+ weerhoudt gij u ervan te oordelen+ en ons bloed te wreken+ aan hen die op de aarde wonen?”