29 en te voorschijn zullen komen, zij die goede dingen hebben gedaan, tot een opstanding des levens,+ zij die verachtelijke dingen hebben beoefend, tot een opstanding des oordeels.*+
15 en op God heb ik mijn hoop+ gesteld, welke hoop ook deze [mannen] zelf koesteren, dat er een opstanding*+ zal zijn van zowel de rechtvaardigen+ als de onrechtvaardigen.+