6 Want een zoon veracht een vader; een dochter staat op tegen haar moeder,+ een schoondochter tegen haar schoonmoeder;+ ’s mensen vijanden zijn zijn huisgenoten.*+
12 Voorts zal de ene broer de andere ter dood overleveren, en een vader een kind,+ en kinderen zullen tegen de ouders opstaan en hen ter dood laten brengen;+