35 Waakt daarom voortdurend,+ want GIJ weet niet wanneer de meester van het huis komt, laat op de dag* of te middernacht* of bij het hanengekraai* of vroeg in de morgen;*+
15 „Zie! Ik kom* als een dief.+ Gelukkig is hij die wakker blijft+ en zijn bovenklederen bewaart, opdat hij niet naakt wandelt en men zijn schande ziet.”+