13 De God van A̱braham en van I̱saäk en van Ja̱kob,+ de God van onze voorvaders, heeft zijn Knecht,+ Jezus, verheerlijkt,+ die GÍJ́ hebt overgeleverd+ en voor het aangezicht van Pila̱tus hebt verloochend, ofschoon deze besloten had hem vrij te laten.+