3 dient hij zich van wijn en bedwelmende drank te onthouden. Hij dient geen azijn van wijn of azijn van bedwelmende drank te drinken,+ noch enig uit druiven bereid nat te drinken, noch druiven te eten, hetzij vers of gedroogd.
4 Deze Joha̱nnes nu droeg kleding van kameelhaar+ en een leren gordel*+ om zijn lendenen; voorts bestond zijn voedsel uit sprinkhanen+ en wilde honing.+
15 want hij zal groot zijn voor het aangezicht van Jehovah.*+ Maar hij mag volstrekt geen wijn en sterke drank drinken,+ en hij zal van de schoot van zijn moeder af met heilige geest* vervuld zijn;+