38 Joha̱nnes zei tot hem: „Leraar, wij hebben iemand met gebruikmaking van uw naam demonen zien uitwerpen en wij hebben getracht het hem te beletten,+ omdat hij ons niet vergezelde.”+
49 Joha̱nnes gaf ten antwoord: „Onderwijzer, wij hebben iemand met gebruikmaking van uw naam demonen zien uitwerpen+ en wij hebben getracht het hem te beletten,+ omdat hij [u] niet met ons volgt.”*+