26 Wanneer de helper* gekomen is, die ik U van de Vader zal zenden,+ de geest der waarheid, die* van de Vader uitgaat, zal die getuigenis over mij afleggen;+
7 Toch zeg ik U de waarheid: Het is in UW belang dat ik heenga. Want als ik niet heenga, zal de helper*+ geenszins tot U komen; maar als ik wel heenga, zal ik hem tot U zenden.
26 Evenzo komt ook de geest+ onze zwakheid te hulp;+ want wij weten niet waarvoor te bidden naar het nodig is,+ maar de geest+ zelf pleit voor ons met onuitgesproken* verzuchtingen.